Gedistribueerde productieprocessen

Het wegnemen van verspilling vraag meer dan een korte probleem – oplossing denkwijze. Als de verspilling “voorraad” wordt opgelost door alle voorraden weg te werken, kunnen andere problemen optreden. Door een productieproces volledig op basis van flow in te richten worden kosten op voorraden gereduceerd. Als alle ketenpartijen sterk gaan centraliseren, ontstaat een kwetsbaar proces. Deze les kunnen we leren na de ramp met de kerncentrale in Japan in 2011. Hierbij raakten fabrieken beschadigd waardoor de Japanse industrie problemen kreeg met de productie. De kritiek op het efficiënt produceren stak vervolgens de kop op.

Sommige analisten beargumenteerden dat het dus veel beter was om grote voorraden aan te houden en zo continue productie veilig te stellen. Dit gaat voorbij aan de werkelijke aard van het probleem, namelijk de centralisatie van de ketenstappen. Het is dus verstandig om een goede balans tussen “flow” en centralisatie te vinden.

Gedistribueerd productieproces
Juist vanuit duurzaamheid is centralisatie van processen geen optimaal model. Een verregaande centralisatie houdt (bijna) altijd in dat extra transport nodig is tijdens fabricage. Zoals de ramp in Japan duidelijk aantoont is centralisatie ook extra kwetsbaar. Het verdient dus aanbeveling om gedistribueerde productie aan te leggen. De kennis kan via moderne internettechnologieën prima op verschillende locaties beschikbaar worden gesteld.

Een gedistribueerd productieproces is vele malen veerkrachtiger bij rampen. Het is beter mogelijk om close-loops te bouwen: dat zijn productieprocessen die dichter in de buurt van de grondstof leverancier plaatsvinden. Of processen die veel dichter bij de eindklant worden uitgevoerd. Of een combinatie van beide. De schaalgrootte kan worden aangepast aan de te produceren producten. Het zal niet snel kostenefficiënt worden om in iedere stad een autofabriek neer te zetten. Voor de levensmiddelen industrie zijn er juist wel levensvatbare oplossingen op zulke schaal te bedenken.

Dat juist door een gedistribueerd systeem ook andere oplossingen logisch worden is een tweede voordeel. Verschillende ‘merken’ kunnen in een gedistribueerd model eenvoudiger diensten uitwisselen. Dat kan gaan om transport van het lokale distributiecentrum naar de eindklant of winkels, maar waarom zou het daarbij blijven? Het is goed mogelijk om het verpakkingsmateriaal op verschillende locaties te produceren – dichtbij grondstof leveranciers. Deze vervolgens naar vul-stations te verplaatsen (leeg, dus transport kan veel goedkoper en kost dus veel minder energie) waar ze, zicht bij de eindklant, worden gevuld met het product. Of producten van verschillende leveranciers …

Aan de slag?

Gaat u na het lezen van dit artikel zelf ook met andere ogen naar uw ketenbeheer kijken? Neem contact op voor een vrijblijvend gesprek. Bel Maarten Nijman: 06 288 48 156

Reacties zijn gesloten.