Waste: Verspilling van externaliteiten

waste of externalities

Hoe motiveer je een duurzame productie? De boodschap dat het minder, zuiniger, spaarzamer moet is logisch, maar niet erg aantrekkelijk. Lean is een middel om dat doel te bereiken, maar ook door het zinvol combineren van functionaliteit kan een enorme verbeterpotentieel worden aangesproken. In dit blog wordt een eerste aanzet gegeven tot een nieuwe categorie verspilling: the waste of positive externalities. De centrale vraag is: “hoe bereiken we duurzame productie met Lean en Functiecombinaties?”

Welk doel?

Wij mensen zijn in staat om briljante ideeën te ontwikkelen waarbij – door het verwijderen van verspillingen en het combineren van functionaliteit – met dezelfde ruimte / energie / beweging een veelvoud aan functies bediend kan worden. Een handvol opgestarte innovatieve projecten wordt door iedereen als een schitterend voorbeeld bestempeld. En toch gebeurt het niet overal.

Monocultuur* in functieontwikkeling

Iedere dag verplaatsen miljoenen Nederlanders zich van huis naar een plaats waar ze werken, onderwijs volgen, etc.. En aan het einde van de middag reizen ze terug. In de avond verzamelen ze zich vervolgens bij verenigingen op gebied van sport, muziek of spel: op andere locaties dan waar ze overdag gewerkt hebben. Bovendien worden nóg weer andere ruimtes gebruikt om tussentijds te eten, voor kinderopvang, of om inkopen te doen.

Het gebruik van alle verschillende ruimtes is op die manier niet erg intensief. We verspillen hierdoor veel (openbare) ruimte. En bovendien leidt het tot extra verspillend transport, waardoor ook voor vervoer weer extra ruimte nodig is. In de avond en nacht blijven kantoren en scholen leeg. En de buurtgebouwen, sportkantines en clubhuizen zijn juist overdag grotendeels ongebruikt. We bouwen ons land vol met gebouwen die soms maar 30% van de tijd volop worden gebruikt.

En er is meer…
Wat de denken van restwarmte die vaak via fabrieksschoorstenen verdwijnt. Of het juist niet benutten van het warmte-potentieel van het door de zon beschenen asfalt. En tot slot is er ook veel sociale winst te bereiken door het combineren van verschillende functies in tijd of locatie.

Omgaan met externaliteiten

In een economie van monoculturen ligt het voor de hand dat iedere functie als specialisme wordt ontwikkeld. Als gevolg hiervan zijn de meeste organisaties – met name bedrijven – inadequaat in de wijze waarop ze met externaliteiten omgaan. Externaliteiten zijn de negatieve én positieve bijproducten van het primaire proces, of het specialisme. Een bekend voorbeeld van een negatieve externaliteit is de CO2 uitstoot. De reden dat externaliteiten voor organisaties zo lastig zijn, heeft te maken met het (gebrek aan) eigendom. In het geval van de CO2 uitstoot komen de kosten (hoofdzakelijk) niet bij degene die de CO2 uitstoot. De schone lucht is van niemand. Degene die CO2 uitstoot heeft – als private partij – in zijn primaire proces méér baten, dan dat de maatschappelijke kosten hem hinderen. Men spreekt dan ook wel van een onjuiste balans tussen private en sociale kosten of baten.

Als mens – eigenaar of medewerker in zo’n organisatie – is de situatie anders, want uiteindelijk leidt het externaliseren van deze kosten, mondiaal opgeteld tot een idiote situatie. De mondiale problemen door bijvoorbeeld deze CO2 uitstoot zijn voor alle mensen voelbaar. Nog vreemder wordt het wanneer we ons gaan realiseren dat dit ook geldt voor de baten (bij positieve externaliteiten). Daar gaat de verspilling van externaliteiten in feite over.

Het globale of lokale perspectief

Vanuit het perspectief van “de wereld” is het externaliseren van kosten niet mogelijk. We hanteren externaliteiten alsof de wereld oneindig is. We kijken dus met een roze bril en de economische principes richten zich in vooral op winst en verlies in specialistische functies van bedrijven; in termen van monoculturen. Er is mondiaal een zeer duidelijke partij die in de “businesscase” zowel de kosten als de baten ziet. Dit is de mens, of de burger. Voor burgers is het aantrekkelijk als alle externaliteiten geïnternaliseerd worden: het totaal aan baten en kosten van productie moet op macro- en microniveau in balans zijn. Op sommige momenten zal dit voor een paar burgers leiden tot verliezen, maar voor de totale groep is er winst.

Het benutten van die winst, zeker waar het gaat om de positieve externaliteiten, is voor de burger het snelst merkbaar. Deze winst bevind zich namelijk op lokaal niveau. Het zijn waarschijnlijk Coöperaties van burgers die deze verspilling gaan onderzoeken en het snelst in staat zijn om de verspillingen om te buigen tot klantwaarde.



* monocultuur: begrip vanuit de landbouw – één soort gewas op een akker. Vanuit het perspectief van eenvoudige zaai-oogst cyclus is dit een veel toegepaste wijze van akkerbouw. Het leidt echter tot steeds grotere risico’s waarbij gewassen kwetsbaar zijn voor ziekte en plagen. Tevens wordt de bodem uitgeput doordat ieder jaar dezelfde mineralen worden ontrokken. Om deze nadelen te behandelen, is toevlucht genomen tot energie- en grondstof intensieve technologieën.

Reacties zijn gesloten.