Waste – Transport: Moving of products, not actually required to perform the processing.
Waarom zou je zaken verplaatsen als dit voor de klant geen toegevoegde waarde heeft?
Dat heeft geen zin, uiteraard. Binnen de Lean aanpak schaart men onder de 7 verspillingen altijd het verspilling van onnodig transport.
Wat is onnodig transport?
Een klassieke benadering van het transportprobleem is in termen van de fysiek afgelegde afstand. Een slechte ruimtelijke inrichting van een proces leidt tot overbodig veel verplaatsing. Het tot verbeelding sprekende voorbeeld is een product dat tijdens de fabricage een aantal keer door het hele bedrijf wordt verplaatst voordat alle bewerkingen zijn gedaan. Dat is natuurlijk verspilling.
Een bekende aanpak is dat men in een fabriekshal, of kantoortuin, een product gaat volgen over de werkvloer. Dit wordt dan vervolgens op een plattegrond ingetekend, waarmee de inefficiëntie van het transport meestal ondubbelzinnig is aangetoond. Als men gaat kijken naar de mooie gecentraliseerde distributie van veel grote ondernemingen en multinationals, dan valt op dat ze deze onnodige verplaatsingen al onder controle lijken te hebben, of ver gevorderd lijken te zijn om het onder controle te krijgen.
De “economy of scale”
Het is niet eenvoudig te begrijpen, maar door steeds verdergaande centralisatie van productieprocessen kunnen we steeds goedkoper produceren. Door de enorme omvang van de productie is het namelijk steeds eenvoudiger om het proces efficiënt in te richten. Dat zijn de veelgeprezen voordelen van schaalvergroting. Tot nu toe dan, want er is een probleem te voorzien.
Hoe zit het met lokaal geproduceerde producten, die ook weer lokaal worden afgezet? Het schijnt efficiënt te zijn om de melk van een koe – hier drie kilometer verderop – naar een fabriek in het zuiden des lands te rijden. De melk wordt daar verwerkt om het vervolgens via een centraal distributiecentrum weer naar de winkel te worden gereden, hier zo’n twee kilometer verderop de andere kant op. De minimaal noodzakelijk verplaatsing zou theoretisch 5 kilometer zijn. Toch legt deze liter melk minstens 250 kilometer af.
De kosten van olie
Zo’n 70% van alle wereldwijd gewonnen olie wordt verbruikt voor transport (personen en vracht). Men kan dan ook veilig stellen dat deze sector zeer gevoelig is voor fluctuaties in de olieprijs. Afgelopen november 2011 heeft het Internationaal Energie Agentschap zijn jaarlijkse World Energy Outlook uitgebracht. Wederom wordt de problematiek van Peak Oil als naderende dreiging benadrukt. De toekomst van ‘goedkope olie’ ziet er niet rooskleurig uit. Optimistische schattingen betreffen altijd nog een verdubbeling van de olieprijs rond 2017 (1). Dit is een bericht dat de transportsector zich moet aantrekken.
Eenvoudige oplossingen
Visionairs en politici benadrukken dat er voldoende oplossingen voorhanden zijn. Zo zou de hele transportsector over kunnen op elektrisch vervoer. De tijd die nodig is voor deze enorme omschakeling, alsmede de infrastructurele aanpassingen die dit vergt kunnen niet redelijkerwijze tussen nu en 2017 worden afgerond. Dat betekent dat men andere – eenvoudige – oplossingen moet zoeken. Daarvoor is het goed om te onderzoeken wat er op dit moment wordt getransporteerd en of dit transport (conform Lean) voor de klant toegevoegde waarde heeft.
Transport efficiëntie of effectiviteit
Er vind veel innovatie plaats binnen de transportsector. Denk bijvoorbeeld aan samenwerking met andere logistieke dienstverleners, het Nieuwe Rijden of optimalisatie van de planning met behulp van de modernste IT toepassingen. Bovendien zijn er veel technologische ontwikkelingen waarbij brandstofverbruik per gereden – of gevaren – kilometer wordt teruggedrongen. Als je de cijfers van het CBS er op naleest, blijkt vooral de recessie een belangrijke reden te zijn voor het verminderen van transportkilometers. De eerste reactie in zo’n geval is het vergroten van de efficiëntie.
Toch ligt de uitdaging uiteindelijk heel ergens anders. We gaan terug naar de liter melk uit het voorbeeld hierboven. Er is een transportprobleem met betrekking tot deze liter melk: bij bepaling van het winstvoordeel van schaalvergroting is uitgegaan van betaalbaar transport. De komende jaren is die aanname niet langer houdbaar. Het verplaatsen van een liter melk over 250 kilometer kan opeens duurder worden dan het inrichten van een decentrale keten voor verwerking en verpakking. Dit betekent dat men voor distributieketens moeten gaan nadenken in alternatieve kosten/baten modellen.
Import en export
Een extreme uitvergroting van deze problematiek zien we in de import en export van allerlei producten. Nederland heeft een levendige handel over de grens: in 2009 een import ter waarde van 274 miljard Euro. De uitvoerwaarde bedroeg maar liefst 309 miljard Euro(2). Nadere analyse leert dat het vaak om producten gaat die voor consumenten behoorlijk vergelijkbaar zijn: brandstoffen, vlees, frisdranken, …
Een groot gedeelte van deze winsten worden gerealiseerd met het transport, maar vanuit klantperspectief heeft dit transport geen toegevoegde waarde: het is niet Lean. Een consument zal er niet extra voor willen betalen.
De winst verwatert
Kijk maar eens naar het voorbeeld van import en export van bronwaters: in 2010 is maar liefst 236.500.000 liter bronwater geïmporteerd. In datzelfde jaar ging er ook 321.900.000 liter het land uit. De consument draait op dit moment op voor de kosten van het transport van al het water, terwijl er netto slechts 85.400.000 liter (15% van het totaal getransporteerde water) nuttig is verplaatst. Hoe lang accepteert de consument die verspilling?(3)
“Economy of Scale” is een kwetsbare uitgangspositie
Door bedrijfsmatig – maar dus ook als Nederlandse overheid – in te zetten op het winstgevend houden van de transportsector, gaat men voorbij aan de wetenschap dat er toenemende vraaguitval zal plaatsvinden naarmate de prijs van olie stijgt. Een combinatie van vraaguitval en stijgende kosten leidt tot grote problemen voor de transportsector. Grote veranderingen zijn nodig en daar kan men beter niet te lang mee wachten. De belangrijkste focus van de veranderingen is het inrichten van lokale ketens. De transportsector kan daar op aansluiten. De kenmerken van deze verandering zijn:
- De keten wordt sterk decentraal en daardoor minder afhankelijk van (inter-)nationale transportbewegingen
- Vervoer is elektrisch, of op andere wijze minder afhankelijk van dure olie
- Focus kan veranderen naar producent – consument vervoer, dus reductie van tussenliggende stations
Innovatie binnen de transportsector is nuttig, maar de winnaars van morgen zullen zich gaan heroriënteren op hun verdienmodel.
Aan de slag?
Gaat u na het lezen van dit artikel zelf ook met andere ogen naar uw transport kijken? Neem contact op voor een vrijblijvend gesprek. Bel Maarten Nijman: 06 288 48 156
(1) De olieprijs, complex maar cruciaal. Via www.peakoil.nl
(2) Cijfers via het CBS
(3) Cijfers via het Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS) 2010